Hoe het internet ons brein verandert - Examentekst 2014

Afgeleid, ongeconcentreerd en oppervlakkig. Maar dom?


alinea 1

Door het internet kunnen we ons niet meer concentreren, hebben de rust niet meer een boek te lezen, waarschuwt de Amerikaanse wetenschapspublicist Nicholas Carr. Volgens neurologen en psychologen zit daar een kern van waarheid in.

alinea 2

Hersenen zijn onveranderlijk, meende de wetenschap tot een jaar of tien geleden. Die theorie is sindsdien flink op de schop gegaan: tot op hoge leeftijd kunnen onze hersenen nieuwe zenuwcellen en synapsen aanmaken. Als we ons actief mentaal inspannen - leren, nadenken, problemen oplossen - verandert ons brein fysiek.

alinea 3

Dat is voor velen reden voor euforie. Door onze nieuw ontdekte ‘neuroplasticiteit’ zijn we minder gedoemd te blijven wie we zijn dan we vroeger dachten. We kunnen aan onszelf werken, onszelf slimmer maken door ons brein te trainen, sommige vervelende eigenschappen proberen te dempen. Wie tot op hoge leeftijd zijn brein actief gebruikt, krijgt daar ook nog eens een bonus voor: uitstel van alzheimer.

alinea 4

Maar onze neuroplasticiteit heeft ook een keerzijde, waarschuwt de Amerikaanse wetenschapsauteur Nicholas Carr in zijn recente bestseller The Shallows, what the internet is doing to our brains. We kunnen ons brein namelijk ook verpesten. En daar zijn we momenteel volgens Carr goed mee bezig. Doordat we zo veel surfen op het internet, is ons brein veranderd en niet ten goede. Onze hersenen zijn alleen nog in staat tot oppervlakkig scannen en zoeken voortdurend naar snelle afleiding. Die gedragingen zijn zo in ons brein gegrift, dat we ons ook zo opstellen als we níet achter de computer zitten. Ons echt ergens op concentreren kunnen we niet meer; dingen onthouden, leren, een boek lezen: we zijn er veel te onrustig voor geworden. Carr haalt in zijn boek tientallen wetenschappelijke onderzoeken aan die dit zouden bewijzen.

alinea 5

Te weinig onderzoek voor de conclusies van Carr

The Shallows heeft een golf aan media-aandacht opgeleverd. En aan kritiek. Volgens veel neurologen en psychologen is er nog te weinig onderzoek om boude conclusies als die van Carr te kunnen trekken. En dat onze hersenen écht onherstelbaar veranderen door internetgebruik, is volgens velen lariekoek. Bovendien, al zou Carr gelijk hebben: is het nou echt zo erg dat we alleen nog klikken en scannen en nooit meer in stille concentratie wegdromen in een Russische klassieker? Andere tijden, andere gewoonten, zo gaan die dingen.

alinea 6

Maar tegelijk erkent bijna iedere wetenschappelijk onderzoeker dat Carr wel een punt heeft. “Ik ben het niet altijd met Carr eens, maar de vraag of het internet wel zo gezond is, is tot nog toe te weinig gesteld”, zegt de Leuvense cognitief psycholoog Christof van Nimwegen, wiens onderzoeken naar mens-computerinteractie in Carrs boek worden aangehaald. “Nieuwe technologie heeft altijd invloed gehad op ons gedrag. Als er een lift is, pakken mensen de trap niet meer. Bezitten ze een TomTom, dan verleren ze het kaartlezen. Het internet is nog veel ingrijpender dan zulke uitvindingen. Het heeft op allerlei menselijke gedragingen effecten.”

alinea 7

Internetten is niet goed voor het concentratievermogen

Van Nimwegen kent veel van de onderzoeken die Carr aanhaalt, zegt hij. Er is volgens hem inderdaad onderzoek dat aantoont dat veel internetten en het bijbehorende multitasken niet goed is voor het concentratievermogen. “De vraag is echter of dat door onomkeerbare veranderingen in onze hersenen komt, zoals Carr beweert, of - veel onschuldiger - door gewoonte en verslaving.” Van Nimwegen gaat vooralsnog uit van het laatste. “Ik hoor het zelf ook om me heen van mensen: geconcentreerd een boek lezen vinden ze moeilijker dan vroeger.”

alinea 8

Ook de Groningse hoogleraar Kunstmatige Intelligentie Niels Taatgen heeft forse bedenkingen bij Carrs stelling dat internet ons brein onherstelbaar aantast. “Als je iets leert, veranderen je hersenen altijd, dat is niets bijzonders. Door te oefenen kun je het ook weer een andere kant op veranderen.”

alinea 9

Toch kan het internet leiden tot negatieve gedragsveranderingen, zegt ook Taatgen. Door het internet zijn mensen veel te veel gaan multitasken. Geconcentreerd werken aan één mentaal inspannende taak is er voor velen niet meer bij, doordat ze elke twee minuten hun mail checken of even klikken op hun favoriete websites. Taatgen: “We flitsen veel te veel heen en weer en dat werkt niet.” Uit onderzoeken blijkt dat mentaal inspannende taken zich eenvoudigweg niet voor multitasken lenen. “Na iedere keer dat je even wegklikt om een mailtje te lezen, heb je tijd nodig om de draad van je oorspronkelijke taak weer op te pakken. Daardoor beland je al snel in een cyclus van improductiviteit.” Dat sommige werkgevers halsstarrig Facebook, Hotmail en YouTube van de werkcomputer blijven weren, is wat dat betreft zo gek nog niet.

alinea 10

Verleidingen liggen makkelijker voor het grijpen

De neiging afleiding te zoeken als we iets moeilijks doen, was er ook vóór de komst van de computer en het internet, denkt Taatgen. Maar het verschil met vroeger is dat de verleidingen nu zo veel makkelijker voor het grijpen liggen. Toen er nog geen Windows was, kon je op de pc bijvoorbeeld maar één taak tegelijk doen. Even je mail bekijken was toen een heidens karwei. Dat deed je dus hooguit een paar keer per dag. Zelf heeft Taatgen overigens wat gevonden om zijn concentratie vast te houden: een programmaatje (Freedom) dat de internettoegang steeds voor een bepaalde tijdsduur blokkeert. “Verbazingwekkend hoeveel afleiding er daardoor wegvalt en hoe geconcentreerder ik daardoor kan werken.”

 alinea 11

Het internet tast je hersenen niet aan en als je op gezette tijden ongestoord een boek blijft lezen, blijft die vaardigheid gewoon intact, verzekert Taatgen. En zelfs als je door te monomaan internetgebruik een zekere rusteloosheid en gebrek aan concentratievermogen ontwikkeld hebt, kun je dat door oefenen weer afleren. “Maar - in die zin is Carrs waarschuwing terecht - net als bij een verslaving is dat wel moeilijk. Je moet wel echt willen.”

 alinea 12

Ondanks de onvolkomenheden is Carrs boek daarom een welkome waarschuwing, concludeert cognitief psycholoog Van Nimwegen. “Ik hoop daarom dat mensen er niet alleen met rotte tomaten naar gaan gooien. Het boek zou de wetenschap moeten triggeren om veel meer onderzoek naar de effecten van het internet te doen. Dat blijft vooralsnog een zwak punt: er is nog veel te weinig langetermijnonderzoek.”

 

Vraag 1. 
Waarvoor is deze tekst in hoofdzaak bedoeld?
A de lezer amuseren
B de lezer informeren
C de lezer overtuigen
 
Vraag 2. 
In de ondertitel staat de vraag of we dommer worden door internetgebruik.
In welk gedeelte van de tekst wordt deze vraag beantwoord?
A in alinea 1, 2 en 3
B in alinea 11 en 12
C in geen enkele alinea
 
Vraag 3. 
In alinea 2 staat de zin: "... tot op hoge leeftijd kunnen onze hersenen nieuwe zenuwcellen en synapsen aanmaken."
Welke functie heeft deze zin?
Het is
A een argument.
B een conclusie.
C een standpunt.
 
Vraag 4. 
In alinea 3 staat het woord 'neuroplasticiteit' tussen aanhalingstekens.
Waarom gebruikt de auteur hier aanhalingstekens?
A omdat de auteur deze term bij de lezer wil introduceren
B omdat de lezer deze term niet letterlijk moet opvatten
C omdat de wetenschap deze term in het verleden gebruikte
 
Vraag 5. 
Wat geeft het karakter van alinea 6 het best weer?
A Alinea 6 geeft aan op welke punten Van Nimwegen het met Carr eens is.
B Alinea 6 geeft aan wat Carr overgenomen heeft van Van Nimwegen.
C Alinea 6 geeft aan wat de bezwaren van Van Nimwegen tegen Carr zijn.
 
Vraag 6. 
In alinea 7 stelt de auteur: "Ik hoor het zelf ook om me heen van mensen: geconcentreerd een boek lezen vinden ze moeilijker dan vroeger."
Waarom is dit een ondeugdelijk argument?
A omdat hij een conclusie trekt op basis van enkele waarnemingen
B omdat hij een beroep doet op de meerderheid die een bepaald standpunt aanhangt
C omdat hij een beroep doet op zijn autoriteit als wetenschapper
 
Vraag 7. 
In alinea 9 stelt Taatgen: "We flitsen veel te veel heen en weer en dat werkt niet."
Wat voor bewering is dit?
Dit is een bewering die
A aanvaardbaar is, want Taatgen beargumenteert deze door te vergelijken.
B aanvaardbaar is, want Taatgen beargumenteert deze met feiten.
C onaanvaardbaar is, want Taatgen geeft hiervoor een drogreden.
D onaanvaardbaar is, want Taatgen geeft hiervoor geen argumenten.
 
Vraag 8. 
In alinea 10 staat: "De neiging afleiding te zoeken als we iets moeilijks doen, was er ook vóór de komst van de computer en het internet, denkt Taatgen. Maar het verschil met vroeger is dat de verleidingen nu zo veel makkelijker voor het grijpen liggen."Wat veroorzaakte volgens Taatgen het grootste verschil tussen vroeger en nu?
A de komst van de computer
B de komst van het internet
C de komst van Windows
 
Vraag 9
Je moet een samenvatting maken van de tekst.
Welke van de volgende zinnen horen in de samenvatting thuis en welke niet?
Neem de nummers van onderstaande vijf zinnen over en zet er achter 'wel' of 'niet'.
1 Onze hersenen veranderen van vorm door hoe we onze hersenen gebruiken.
2 Carr waarschuwt ons voor de negatieve veranderingen van onze hersenen als gevolg van het surfen op internet.
3 Als je steeds tussendoor een mailtje probeert te beantwoorden, duurt het even voordat je weer je aandacht bij je werk hebt.
4 Het boek van Carr heeft veel publiciteit en aandacht gekregen.
5 Doordat mensen gewend zijn aan surfen op internet, gaan ze ook bij andere activiteiten oppervlakkig en vluchtig te werk.
 
Vraag 10. 
In de ondertitel staat: "Afgeleid, ongeconcentreerd en oppervlakkig."
Welke alinea's gaan over dit gedeelte van de ondertitel?
A alinea 4 en 6
B alinea 4 en 9
C alinea 6 en 9
 
Vraag 11. 
Samengevat zijn er drie kritiekpunten op het boek van Carr.
Welke drie vragen geven het best deze kritiekpunten weer?
A Is er wel genoeg onderzoek gedaan? Is de veronderstelde verandering van het brein onomkeerbaar? Is het zo erg als hersenen veranderen?
B Veranderen onze hersenen wel echt? Zijn de beweringen van Carr niet te stellig? Is het zo erg als hersenen veranderen?
C Wordt er niet te veel aandacht aan het boek geschonken? Zijn de conclusies wel terecht? Is het veronderstelde veranderingsproces van het brein onomkeerbaar?
 
Vraag 12. 
Wat geeft het best de hoofdgedachte van de tekst weer?
A Ondanks de aantrekkelijkheid van de stellingen in het boek van Carr hebben wetenschappers aangetoond dat zijn waarschuwingen onterecht zijn.
B Ondanks de kanttekeningen die wetenschappers plaatsen bij het boek van Carr, bevat het enkele waarschuwingen die uitnodigen tot verder onderzoek.
C Ondanks de waarschuwingen in het boek van Carr bevat het boek te veel wetenschappelijke missers om serieus genomen te worden.
 

Populaire posts

Voorbereiden op het Centraal Examen lezen en luisteren

De sloot kan best nóg schoner - Tekst examen 2014

Leestekst Onze neuronen zijn ons te snel af (Centraal Examen 2017-2018)

Leestekst Brandbrief aan de filmindustrie: "Omarm het downloaden" (Centraal Examen 3F 2017-2018)

Leestekst In het ritme van Obama

De twee kanten van de fleecetrui

Een coach in je broekzak

We moeten 's middags weer warm gaan eten

Tv-kijker met kastje wordt goed bewaakt (2015)