Voorbereiden op het Centraal Examen lezen en luisteren
Het examen Lezen en Luisteren 3F bestaat meestal uit 3 leesteksten en 3 luisterteksten. De tekstsoorten zijn informatief, instructief en betogend. De onderwerpen hebben vaak te maken met het milieu, de gezondheid, werk, burgerschap.
Veel mensen denken dat ze dit examen niet kunnen voorbereiden, omdat de teksten en de vragen toch steeds anders zijn. Het soort vragen dat gesteld wordt is echter wel steeds hetzelfde. Als je weet welke vragen er gesteld kunnen worden, kan je je daar wel op voorbereiden door te zorgen dat je de bijbehorende begrippen wel kent (denk aan signaalwoorden, tekstsoorten, hoofdgedachte).
Begin altijd met oriënterend lezen. Kijk naar de belangrijke plaatsen in de tekst, zoals de titel, inleiding en conclusie, eerste en laatste alinea en tussenkopjes. Als je de tekst helemaal gaat lezen, verdeel je de tekst in deelonderwerpen.
Hieronder staan enkele veelvoorkomende vragen:
Hieronder staan enkele veelvoorkomende vragen:
· Wie zegt wat over …? Wat is volgens de tekst waar? Wat staat er in de tekst over…. (tekstbegrip)
· Wat wordt er bedoeld met …). In de tekst staat … wat wordt hiermee bedoeld? (woordbegrip)
· Wat is het doel van de schrijver met deze tekst? (– soms in combinatie met tekstbegrip) (tekstdoelen)
· Wat is de mening van de schrijver? Welke argumenten gebruikt de schrijver?
· Welke alinea vormt de inleiding, de kern of het slot?
· Wat is het onderwerp van de tekst of alinea? Of: Wat is een goed tussenkopje bij deze alinea?
· Wat is een goede samenvatting van de tekst of alinea? Hoe zou je deze tekst in een zin samenvatten? (hoofdgedachte)
· Waarnaar verwijst een woord? (verwijswoorden, signaalwoorden)
Dit zijn maar enkele voorbeelden. Er worden vooral veel vragen gesteld over de inhoud van de tekst, waarbij gekeken wordt of je de tekst goed hebt begrepen.
Bij de luisterteksten kan het handig zijn om eerst de vragen te lezen en pas daarna het fragment te bekijken. Wanneer je oefent, kan je uitproberen wat voor jou het meest prettig is.