De sloot kan best nóg schoner - Tekst examen 2014
1
Door voorzichtig om te gaan met bestrijdingsmiddelen
zorgden de meeste boeren voor schone sloten, maar de bloemen- en bollentelers
lieten het afweten. Tijd voor extra maatregelen.
2
Zo'n beetje zijn hele werkzame leven is de
Leidse hoogleraar Geert de Snoo (1961) al bezig met de natuur op het
platteland. Hij hanteerde modellen van de kwaliteit van het slootleven en
berekende de waterkwaliteit. Maar deze maanden zag hij voor de allereerste keer
de harde cijfers ontstaan over de aanwezigheid van bestrijdingsmiddelen in het
Nederlandse oppervlaktewater. Met collega-onderzoeker Martina Vijver verzamelde
De Snoo alle regionale meetgegevens en kon hij uiteindelijk tot een feitelijk
oordeel komen. "En dat valt helemaal niet tegen", zegt De Snoo.
"We zijn goed bezig in Nederland. De sloten en vaarten in agrarisch gebied
zijn schoner dan ik had verwacht. De toelating van bestrijdingsmiddelen in
Nederland is ook goed geregeld, maar ons goednieuwsboek bevat ook een
waarschuwing: het gebruik van bestrijdingsmiddelen in Nederland neemt toe en al
die kleine beetjes zorgen in selecte gebieden waar sprake is van zeer
intensieve teelt, voor grote problemen. Daar moet echt wat gebeuren."
Waterland
3
Nederland is bij uitstek een waterland,
schrijven De Snoo en Vijver in hun boek Bestrijdingsmiddelen en waterkwaliteit
dat deze week uitkomt. Met 350.000 kilometer aan sloten – ongeveer negen keer
de omtrek van de aarde – worden de waterstanden geregeld. Het oppervlaktewater
vormt een omvangrijk ecosysteem én is grondstof voor waterwinning. Daarnaast
gebruiken de visserij, de scheepvaart, het toerisme en de industrie het water.
Maar Nederland is óók een uitgesproken landbouwland en het gebruik van de grond
is intensief. De productie per hectare of per dier is hier het hoogste en
daarvoor is wel een scala aan meststoffen, diergeneesmiddelen én
bestrijdingsmiddelen nodig.
4
"Kenmerkend voor
Nederland", zegt De Snoo, "zijn vooral de vele kleine wateren die je
overal tegenkomt, die juist meer soortenrijkdom kennen dan de grote rivieren en
meren. Maar de sloten en greppels hebben óók een agrarische functie. Ze houden
het land droog in natte tijden en nat in droge periodes. Ze scheiden de
percelen en voorzien het vee van water. Bij intensieve landbouw is het vooral
dit fijnmazige netwerk dat erg kwetsbaar is voor vervuiling door
bestrijdingsmiddelen." Die middelen worden toegepast bij een groot aantal
teelten in Nederland, van zeer grote als aardappelen en maïs tot kleinere als
peterselie en spinazie. De meeste stoffen worden over het gewas gespoten, maar
ook worden de middelen als korrels uitgestrooid of als coating op de zaden
aangebracht. Bloembollen worden in het gif ondergedompeld.
Bestrijdingsmiddelen
5
“Bij al die toepassingen”, zegt De Snoo, “kunnen
de stoffen onbedoeld in de omgeving terechtkomen. Hoewel er allerlei
maatregelen zijn genomen om verwaaiing van de bestrijdingsmiddelen te
voorkomen, zorgt deze zogenaamde 'drift' voor de grootste vervuiling.”
Het was lange tijd moeilijk vast te stellen
hoezeer de wateren met de in totaal 760 in Nederland toegelaten
bestrijdingsmiddelen zijn vervuild en wat de effecten daarvan zijn. Eén
bestrijdingsmiddel kan meerdere werkzame stoffen hebben die mogelijk allemaal
een ander effect op het milieu hebben. Dan nog is de concentratie waarin
middelen in het water worden aangetroffen, verschillend, kan de giftigheid van
de stoffen voor plant en dier uiteenlopen én verschilt de oorspronkelijke
waterkwaliteit (vóór de vervuiling) per locatie.
6
De Snoo en Vijver geven in hun
onderzoek daarom geen eigen oordeel over de mate van vervuiling, maar hanteren
officiële overheidsnormen die gelden voor de waterkwaliteit. In Nederland wordt
sinds 1995 de zogenaamde MTR-norm gebruikt, wat staat voor Maximaal Toelaatbaar
Risico. Voor een ecosysteem is het MTR gelijk aan de concentratie per stof,
waarbij theoretisch 5 procent van de soorten schade kan ondervinden. Dat is
hetzelfde als een beschermingsniveau van 95 procent.
7
Om het nog ingewikkelder te maken: er zijn wel
vier verschillende normen waarmee de waterkwaliteit wordt bepaald; ook een
Europese, die langzaam maar zeker wordt ingevoerd. Daarom legden De Snoo en
Vijver hun meetgegevens van de waterschappen langs alle gehanteerde normen,
maar daar kwamen zo'n beetje dezelfde conclusies uit. Verreweg het grootste
deel van Nederland blijft binnen de norm, maar de regio's Delfland en Rijnland,
Bommelerwaard en kleine gebieden zoals de kop van Noord-Holland en
Zuidoost-Drenthe wijken in negatieve zin af. 10 procent van de metingen daar
overschrijdt de normen. Niet geheel toevallig is juist in deze regio's sprake
van teelt van bloemen en bloembollen, de grootgebruikers als het om
bestrijdingsmiddelen gaat. Gemiddeld wordt 7 kilo werkzame stof over een
hectare verspreid, maar in de bloembollenteelt 42 kilo en bloementeelt in
kassen 32 kilo.
Stilstand
8
"Wat we zien is dat de kwaliteit van sloten
en vaarten in agrarisch gebied rond 2001 sterk is verbeterd," zegt De
Snoo, "toen buffers langs de waterkant werden ingesteld. Boeren moesten
bij het bespuiten van bepaalde gewassen anderhalve meter van de slootkant
verwijderd blijven." Die maatregel had volgens de onderzoeker een “enorm
positieve impact” op de waterkwaliteit. Maar, gaat hij verder, de afgelopen 10
jaar is er sprake van stilstand. "Het is aannemelijk dat er wordt gewerkt
aan het minder schadelijk maken van bestrijdingsmiddelen, maar tegelijkertijd
wordt er méér gespoten. De landbouw wordt almaar intensiever terwijl er, mogelijk
als gevolg van de klimaatverandering, vaker schimmels gesignaleerd worden
waartegen boeren en tuinders met bestrijdingsmiddelen optreden."
9
Toch kunnen er volgens De Snoo en Vijver nog
stappen worden gezet door juist de probleemgebieden aan te pakken. Met de
opschoning van 1 procent van het landbouwareaal dat nu de grootste vervuilingen
veroorzaakt, kan de milieuwinst met maar liefst 45 procent toenemen. "In
de gebieden die nu de normen hardnekkig overschrijden, kan een tijdelijk
spuitverbod uitkomst bieden, zodat de sloten en binnenwateren zich kunnen
herstellen. De bestrijdingsmiddelen blijven geoorloofd voor de Nederlandse
markt, maar voor het specifieke gebied verboden. Maar je kunt ook denken aan
bredere spuitvrije zones langs de slootkanten."
10
Voor héél Nederland stellen de onderzoekers een
verplichting voor van spuitkoppen die het verwaaien van gif met 90 procent
verminderen. Op dit moment zijn spuitkoppen verplicht die de drift met 50
procent doen afnemen. Afhankelijk van het gebruikte middel zijn er strengere
voorschriften. Echter lang niet alle agrariërs leven de verschillende regels op
de juiste wijze na. Verder gaat het boek uit van de invoering van een
teeltvrije zone langs de waterkant van 1,5 meter voor álle gewassen.
"Boeren en telers kunnen met de instelling van teeltvrije zones omgerekend
minder land bebouwen, maar komen met deze natuurstroken met eventuele
wandelpaden wel in aanmerking voor allerlei subsidies", zegt De Snoo. Ook
passen deze zones volgens hem in het Europese Gemeenschappelijk Landbouwbeleid.
Agrariërs moeten van Brussel 7 procent van hun bedrijfsoppervlak “vergroenen”,
willen zij na het jaar 2014 nog in aanmerking komen voor inkomenssteun.
11
Binnenkort gaat het Nationaal Actieplan
Gewasbescherming naar de Tweede Kamer, als uitwerking van de EU-richtlijn
'duurzaam gebruik van pesticiden'. "Onze aanbevelingen sluiten helemaal
aan bij de nationale opdracht de waterkwaliteit te verbeteren én bij de norm
van Brussel die op termijn die goede kwaliteit zal eisen. Met de aanpak van de
probleemregio's kunnen we zélf het initiatief nemen."
De vragen vind je via deze link: vragenformulier
https://forms.gle/xFF7EJCNFwLCeJps9